Freinetonderwijs kenmerkt zich door een aantal waarden en normen die in alle omstandigheden vastliggen. Deze onveranderlijke basisprincipes heten de pedagogische invarianten.

De aard van het kind

  • Kind en volwassene zijn gelijk van aard.
  • Groter zijn betekent niet noodzakelijk superieur zijn.
  • Het gedrag van een kind op school toont de functie van zijn gestel, van zijn fysiologische en organische toestand.

De reacties van het kind

  • Autoritaire bevelen wekken weerstand op.
  • Niemand staat graag in het gelid.
  • Niemand houdt ervan gedwongen te worden.
  • Zelf gekozen bezigheden geven meer voldoening, zelfs al zijn die taken moeilijker.
  • Niemand werkt graag zonder te weten waartoe zijn inspanning dient.
  • We moeten het werk motiveren.
  • Geen schools gedreun meer.
  • De mislukking remt en breekt het enthousiasme.
  • Het werk, niet het spel is de natuurlijke bezigheid van het kind.

Opvoedende technieken

  • Het experimenteel zoeken is de normale, natuurlijke en universele weg tot verwerving.
  • Het geheugen heeft slechts waarde wanneer het experimenteel zoeken dient en zo werkelijk in dienst staat van het leven.
  • Regels en wetten moeten resultaat zijn van ervaring, waarneming en onderzoek.
  • Het experimenteel zoeken is de normale, natuurlijke en universele weg tot verwerving.
  • Het geheugen heeft slechts waarde wanneer het experimenteel zoeken dient en zo werkelijk in dienst staat van het leven.
  • Regels en wetten moeten resultaat zijn van ervaring, waarneming en onderzoek.
  • Intelligentie is geen gave die alleen op eigen kracht teert, onafhankelijk van de andere vitale elementen in het individu.
  • De school cultiveert een abstracte vorm van intelligentie die zich voedt met woorden en ideeĆ«n vastgelegd door het geheugen.
  • Een kind luistert niet graag naar “ex cathedra”lessen.
  • Van levend, functioneel werk wordt een kind niet moe.
  • Niemand houdt van controle en sancties, die steeds kwetsen vooral wanneer ze publiekelijk gebeuren.
  • Cijfers en klasseringen zijn fout.
  • Praat zo weinig mogelijk.
  • Kinderen houden niet van kuddewerk. Ze verkiezen individueel werk of groepswerk binnen een eigen werkgemeenschap.
  • Orde en discipline zijn noodzakelijk in de klas.
  • Straffen zijn altijd fout. Zij zijn hoogstens een noodoplossing.
  • Het nieuwe schoolleven veronderstelt een schoolcoƶperatieve d.w.z. het beheer door de “gebruikers” van het leven en het werk in de klas.
  • Overbevolkte klassen zijn altijd pedagogisch fout.
  • Grote schoolcomplexen leiden tot het anoniem naast elkaar leven van leerkrachten en leerlingen.
  • De democratie van morgen wordt voorbereid door de democratie op school.
  • Men kan slechts opvoeden in waardigheid.
  • De pedagogische vernieuwing is een element van de maatschappijvernieuwing.
  • Om vooruit te komen moet men geloven in ’t leven, in ieders toekomst.